13. Wouter [1890-1970] “en Zoonen”
Alleen bij een grove benadering kan worden aangegeven hoe oud de schuur was toen deze in 1976 werd afgebroken.
Na de opmerkingen over de bouwvalligheid van de boerderij [inclusief woning] in 1836 door Arie Buij 1 is er in de archieven tot 1976 geen informatie meer te vinden die betrekking heeft op herbouw van of onderhoud aan de schuur.
Er vallen een paar zaken op. Het dak aan de achterzijde had een binnenwaartse knik en liep tot vlak boven de deuren af.
De zuidoostelijke gevel was hoger dan de achtergevel en bestond uit een gepotdekselde wand [afb.31]. Dit laatste was volgens afb.43 ook het geval bij de achtergevel. Die knik in de kap en de hogere zijgevel zouden op een vroegere verbouwing kunnen duiden, waarbij de schuur werd verlengd.
Op het dak lagen oud-hollandse pannen 4 met. daaronder – volgens Wouter jr. – een laag riet. De kap van de schuur werd gedragen door zes stijlen. Uit de onderlinge afstand hiervan mag worden afgeleid dat de constructie uit twee vierkanten heeft bestaan, die gevormd werden door gebintdekbalken en -platen.5
Binnen de constructie van de stijlen in het midden van de schuur de hooitas. Oorspronkelijk was O21 een dubbele stolp met een vooreind.
De vloer van de schuur bestond in het middengedeelte uit leem; het gedeelte aan de oost- en de achterzijde was bestraat met kleine gele stenen [Terschellinkjes].7
De strook met gele steentjes aan de oostzijde lag hoger dan de lemen vloer [zie de doorsnedetekening op afb.36.] Dat gedeelte kon voor verschillende doeleinden worden gebruikt, zoals opslag van gewassen of als dorsvloer. Daartoe was mogelijk ook de rand erlangs licht verhoogd. Aan de oostkant tegen de achtergevel lag een houthok [afb.37]. De paardenruif tegen een van de houthokwanden en een afvoergoot in de gele steentjes duiden de plaats aan waar de paarden werden gestald. Op de tekening van Wouter jr. neemt de paardenstal een deel van het houthok in beslag zoals het op de beide andere tekeningen staat afgebeeld.
Tegen het woongedeelte lag aan de westzijde een waterput. En aan de noordwestgevel bevond zich daar een aanrecht [afb.36 en 37].
Wat tot hier over de schuur gemeld werd, had betrekking op de tijd dat deze nog deel uitmaakte van het boerenbedrijf.
Het fruitbedrijf vroeg een andere inrichting. Rondom de stijlen waartussen de tas had gelegen werd een houten beschot gemaakt voor een vorstvrije fruitopslag. Daartoe werd ook een zoldering aangebracht op de gebintbalken [afb.36, 37 en 38].
Het houthok is hier te groot getekend. [Vergelijk met afb.35 en 36.]
Tussen de stijlen aan de woonhuiszijde bevond zich een houten vlonder [afb.35 en 36] die volgens Wouter jr. ongeveer 35 cm hoger lag dan de lemen vloer. [Zie de doorsnedetekening op afb.36.] Zo kon je vanuit het woongedeelte zonder problemen in de koestal en op de bestrate werkvloer komen.
Het aanrecht in de schuur is vermoedelijk tussen 1915 en 1942 gebruikt door de bewoners van de woning aan de westzijde; in de keuken aan die zijde was geen aanrecht gepland. [Zie afb.36 in Nieuwbouw in 1915.] Aanrecht en waterput zullen tot aan de bedrijfsbeëindiging wel gebruikt zijn in verband met werkzaamheden in het bedrijf, ook al zal voor de consumptie van pompwater op leidingwater zijn overgegaan.
De woonhuiszolder stond in open verbinding met de schuur. [Zie afb.53 in De verbouwing van het huis in 1942.]
Vanuit de schuur kon je via een trap op de woonhuiszolder komen [afb.37]. Dit was vóór 1942 de enige opgang naar boven; en na dat jaar werd van de trap in het woongedeelte [Zie afb.53 in De verbouwing van het huis in 1942.] zelden gebruik gemaakt. Vanaf de woonhuiszolder leidde een trapje van een paar treden naar de zolder boven de koegang [afb.36].
Het washok met kookketel [voor de was en voor het koken van varkensvoer] en de bijbehorende schoorsteen op de zuidwestelijke hoek van de schuur [afb.39 en 41 in Nieuwbouw in 1915.] zullen wel van de jaren ’20 of ’30 in de vorige eeuw dateren. Datzelfde geldt voor het varkenshok dat al vóór 1942 werd afgebroken [Zie afb.37 en ook afb.18 in Pieter IV en Pieter V; op de laatstgenoemde afbeelding is tussen Pieter Roos en Grietje Molenaar het raam in de gevel van het washok te zien.]
De buitenplee [afb.37] komt op afb.40 net niet in beeld. Het gebouwtje was volgens Wouter jr. uit eternitplaten opgetrokken, stond uiterst links tegen de hoek van de schuur [op afb.37 te ver naar rechts getekend] en was bestemd voor het werkvolk in de boomgaard.8
Vanaf ongeveer halverwege de jaren dertig van de vorige eeuw werkten de beide zoons mee in het fruitbedrijf.
Voor de outfit van beiden – waarbij die van Pieter meer opvalt dan die van Teetje – en de performance met de tandem kan worden gedacht aan een optocht op een Bevrijdingsdag.Een andere mogelijkheid is dat hun outfit hoorde bij een toneelstuk waarin zij beiden optraden. Het is bekend dat Pieter in 1940-’42 secretaris was van de ‘dillettantentooneelvereeniging’/rederijkerskamer “Advendo” in Oosterleek. [Bron: o.a. Dagblad Nieuwe Hoornsche Courant 24-10-1940.]
Ga verder met Nieuwbouw van de woning
Noten- Zie hoofdstuk 6.[↩]
- De opmeting van woning en schuur was onderdeel van een afstudeerprojekt dat uitmondde in elf ontwerpplannen door de studentes die aan de opmeting hadden meegewerkt; een daarvan was het ontwerp voor een jeugdherberg; het plan werd getekend door de toenmalige studente Trudy Woudstra en bevindt zich in het archief Valk-Woudstra; het werd in digitale versie vriendelijk afgestaan aan het archief Broeders-Adolf.[↩]
- Gemeente Wijdenes-Oosterleek. Bouwvergunningen. Toegang 1223_BD inv.nr.350. West-Fries Archief.[↩]
- In 2011 werd een grote voorraad gebruikte oud-hollandse pannen in de nabijheid van het huis aangetroffen. Dit was vrijwel zeker het restant dat overbleef na de verbouwing van 1970.- Mogelijk bestond het dak in een eerder stadium uit riet[↩]
- Zo werd bereikt dat op de vaak slappe veenbodem het dak voornamelijk gedragen werd door het gebint van het vierkant en nauwelijks door de gevels. Het was alleen onder de stijlen dat stevige voorzieningen moesten worden getroffen voor de fundering.[↩]
- Van Olst 1991, Deel I, 285.[↩]
- Een gedeelte van deze steentjes werd na 1970 gebruikt voor bestrating aan de westkant van het huis, de rest werd op tas bewaard.[↩]
- met een riool naar een van de sloten[?][↩]
- De omnummering van de huizen ging in op 1 december 1969 [Raadsbesluit, staat en concordans betreffende de wijziging van de huisnummering in de gemeente. Toegang 1223 inv.nr. 1394. West-Fries Archief]. In de concordans staat “J. Puff” vermeld als bewoner van Lekerweg 14. Bij navraag vertelde Hans Peter Puff, de in 2022 overleden bewoner van Oosterleek 14, wist te vertellen dat hun post vaak foutief werd bezorgd op Lekerweg 14 en dat deze dan door een lid van de familie Roos bij hen werd afgegeven. Het was kennelijk ook de postbode die zich vergiste bij de adressen Lekerweg 14 en Oosterleek 14.[↩]