Nieuwbouw van de woning [1915]

12. Nieuwbouw in 1915; Wouter en Trijntje op het bedrijf

41. Wouter Roos vermoedelijk ca. 1920. [Foto in het bezit van Piet Roos Willemz.]
Pieter V en Grietje Molenaar hadden een dochter en een zoon. Marijtje werd geboren in 1885, trouwde in 1910 met Pieter Jongert, landbouwer uit Grootebroek, en stierf in 1972. 1 Zoon Wouter werd geboren in 1890 en trouwde 17 augustus 1915 met Trijntje Bouwer [1892-1982] uit Venhuizen. Het paar woonde volgens het bevolkingsregister [1918] op het adres O 56 in Oosterleek. 2 Dit was het adres van O21 dat in 1915 werd aangegeven met “Dorpsweg 20” [Zie afb.43 en Bijlage 2, Opm.1].
In mei 1915 was begonnen met de bouw van het voorhuis, ter vervanging van de eerdere woning op die plaats. 3
42. Het ontwerp van de voorgevel in 1915. Als decoratieve elementen zijn te melden: de bovenvensterpartij in de vorm van een tamelijk gecompliceerd drielicht [ook engelenluik genoemd] met gemetselde korfboog; boven de vensters van de benedenverdieping en de deur ontlastingsbogen, een paneeldeur met zes velden; windveren met een eenvoudige voluut aan de benedeneinden, een uilenbordachtige decoratie tegen de geveltop, en een eenvoudige makelaar ter bekroning.

Er moet worden vastgesteld dat de bouw zeer voorspoedig is verlopen als het jonge paar half augustus de woning heeft kunnen betrekken. Waarschijnlijker is dat de ouders en de jonggehuwden tijdelijk elders hebben gewoond.
Opdrachtgever voor de nieuwbouw was Pieter V. [Zie afb.33.]
Het ontwerp en de realisering ervan waren het werk van “planmaker” C. Molenaar te Hoorn. Dit was Cornelis, de broer van Grietje, die van beroep timmerman was. 4

43. De aanvrage voor de bouwvergunning door Pieter V. [Gemeente Wijdenes-Oosterleek. Bouwvergunningen nr. 698. West-Fries Archief.]

44. Een nagenoeg symmetrische indeling van de begane grond op de bouwtekening van 1915. Water werd in de keuken links op de tekening via een leiding uit de regenput [de cirkel op de tekening] omhoog gepompt. De rechterwoning maakte gebruik van de waterput in de schuur. [Deze is later ook nog aanwezig. Zie afb.46.]

In 1915 werd het vooreind vervangen door het nog bestaande voorhuis. Bij de opmeting hebben de studenten van de Rietveld Academie een fout begaan. De vloer van het voorhuis lag hoger dan van de schuur. [Zie afb.39]. Zie voor de opmetingstekeningen Bijlage 10.]

De voorgevel van het huis is van een traditioneel type – je zou kunnen zeggen het oertype van een voorgevel met de vorm en indeling zoals jonge kinderen een huis tekenen. De uitwendige vorm komt overeen met het woongedeelte van de boerderijen die in de tweede helft van de negentiende eeuw in het hele land maar met name in het Groene Hart in allerlei varianten werden gebouwd en tot het hallehuistype behoorden.
Wat bij eerste aanblik van Molenaars tekeningen opvalt, is dat de vormgeving ervan en het gebruikte papier afwijken van wat in de architectuur in die tijd gebruikelijk was. Samen met de term “planmaker” die Cornelis achter zijn naam plaatste, duidt dat erop dat hij geen professioneel architect was. Maar het kwam aan het begin van de twintigste eeuw nog vaak voor dat timmerbazen zelf bouwtekeningen voor woonhuizen vervaardigden. 5

45. Dwarsdoorsnede met uiterst links en rechts de deuren naar de portalen van de zij-ingangen, naar de slaapkamers en een kastruimte. Het woonhuis werd smaller dan de schuur, maar breder dan het vroegere woongedeelte. Zie hiervoor afb.47.

Het in gebruik nemen van de tramlijn van Grootebroek naar Hoorn in december 1913 zal wellicht voor Pieter en Grietje een extra-prikkel geweest zijn om in 1915 dit huis te laten bouwen. Door de uitbreiding van het railvervoer zullen de ouders voor zoon Wouter voldoende toekomstmogelijkheden gezien hebben in het tuindersbedrijf.
Uit de aanvrage voor de bouwvergunning van 1915 kan worden afgeleid dat er geen plannen bestonden voor een nieuwe schuur: er werd een aanvrage ingediend voor “het voorgedeelte tot aan de kapberg”. 6

De ruimte van het voorhuis werd zo ingedeeld dat er links en rechts een – klein – gezin kon wonen [zie afb.44]. Het ontwerp 7 bevatte op de begane grond twee woonkamers, twee slaapkamers, twee keukens en twee zij-ingangen. De voordeur gaf via een klein portaal toegang tot de beide woonkamers. 8 In het rechtergedeelte werd achter de keuken ook nog een bedstee gepland.
Er zijn geen tekeningen bewaard gebleven waaruit zou kunnen blijken dat men van plan was om ook de bovenverdieping een woonfunctie te geven. 9
De schuur was aan de oostzijde 1.60 m breder dan het nieuwe voorhuis [Zie de stippellijnen op afb.45 en op de plattegrond van afb.44]. De noordwestgevel van het woonhuis en die van de schuur lagen in elkaars verlengde. En de nok van het huis werd hoger dan die van de schuur.
De vroegere woning was smaller dan de schuur; er was sprake van een stolp met een “vooreind”. [Zie afb.47]. Het dubbele vierkant [afb.48 en 52] wijst in de richting van een dubbele stolp. 10
Als op afb.23 de plattegrond van de boerderij in 1860 conform de werkelijkheid werd weergegeven, dan moet er tussen dat jaar en 1919 het een en ander aan de schuur verbouwd zijn. Zoals de boerderij op die kadastrale hulpkaart is afgebeeld lijkt ze tot het langhuistype te behoren.

46. Overlangse doorsnede met de fundering, de balklagen, de schoorsteenpartijen en het kapplan [1915]; in het middengedeelte een bedstee. Links op de tekening de hoogtematen van de verschillende onderdelen, in de hoek linksonder de afstand tussen onderzijde fundering en het “pijl”: “0,60 mr”; de maat van de dakoverstek: “50 cMr”

47. Op deze kadastrale hulpkaart wordt een tip van de sluier opgetild in verband met het type boerderij dat er vóór 1915 heeft gestaan: op het lange perceel werd door de landmeter Richel in 1919 de plattegrond van het boerderijgebouw in twee versies aangegeven: in zwarte lijnen tekende hij de vroegere toestand, met rood kleurde hij de bestaande in. [Een vergroot detail op het inzetkaartje.]
ten van de verschillende onderdelen, in de hoek linksonder de afstand tussen onderzijde fundering en het “pijl”: “0,60 mr”; de maat van de dakoverstek: “50 cMr”.[/caption]
Er kan worden gesteld dat in de loop van de tijd het bedrijfsgedeelte werd aangepast aan het verander(en)d agrarisch gebruik: van hoofdzakelijk veebedrijf naar een bedrijf met hoofzakelijk groente-en fruitteelt.

Er is een bouwhistorische kwestie. Deze betreft de indruk dat de woning op een terp is gebouwd. Het woongedeelte zou dan wèl op een terp staan, en de schuur niet. Dat zou weinig zinvol zijn.

48. De schuur zoals afgebeeld op deze tekening van september 1969, blijk te hebben bestaan uit twee vierkanten; uit afb.47 blijkt er sprake geweest te zijn van een vooreind. In 1915 werd het vooreind vervangen door het nog bestaande voorhuis. Bij de opmeting hebben de studenten van de Rietveld Academie een fout begaan. De vloer van het voorhuis lag hoger dan van de schuur. [Zie afb.39]. Zie voor de opmetingstekeningen Bijlage 10.]

Er wordt meer helderheid over deze zaak verkregen door relevante tekeningen nauwkeurig te bekijken: het ontwerp van Molenaar in 1915 en de opmetingstekening van de lengtedoorsnede uit 1969.
Op de dwarsdoorsnede [afb.28] in het ontwerp van Molenaar staan balken getekend van ca. 10 meter lengte die door een funderings-muurtje worden gedragen. Het zal hier gegaan zijn om houten balken.
Op de overlangse doorsnede [afb.46] wordt een maat van 60 cm gegeven als afstand tussen de onderzijde fundering van de woning en het peil; vanaf de aanduiding van het getekende peil tot de bovenzijde balklaag werd een afstand gepland van naar schatting 40 cm.
Dat de ‘doorsnede c-c’ op de opmetingstekening uit 1969 [afb.48] niet de werkelijke situatie weergeeft, is duidelijk: onder de vloer van de woning is een holle ruimte getekend, maar het vloerniveau van de woning zou volgens deze tekening gelijk zijn aan dat van de schuur. Mogelijk is de tekening op dit punt niet gebaseerd op eigen observatie door de opmeters, maar werden de gegevens van de bouwtekening van 1915 overgenomen zonder deze in breder verband te plaatsen.

Tijdens de verbouwing in 2011-2013 is niets gebleken van een holle ruimte onder de beganegrondvloer van het voorhuis. Het is achteraf niet meer vast te stellen of tijdens de verbouwing door Van Sliedregt in 1970 op dit punt wijzigingen zijn aangebracht, bijvoorbeeld dat de ruimte gevuld werd met zand waarop een betonvloer is gestort in verband met de vloerverwarming die toen werd aangelegd. [In 2011 werd op de bestaande tegelvloer een nieuw vloerverwarmingssysteem aangebracht met een nieuwe afwerkvloer.]
Het bovenstaande lijkt eerder te wijzen op een oorspronkelijke situatie [1915] van een holle ruimte dan op een terp onder het voorhuis.
Bovendien: als de woning op een terp zou zijn gebouwd, dan zou dit betekenen dat deze in 1915 omsloten werd door de buitenmuren: deze rijzen op uit het maaiveld; wat in 2016 nog alleen aan de noordwestzijde van het voorhuis zichtbaar is. [Zie afb.39.]

Het is mogelijk dat het gelijke vloerniveau in de woning en de schuur van voor de verbouwing van 1915 de familie Roos ertoe heeft gebracht uit veiligheidsoverwegingen de vloer van de woning in dat jaar te laten verhogen, omdat er een voortdurende dreiging uitging van de Zuiderzee, getuige de watersnoodramp van 1916 die niet alleen steden en dorpen in de provincies aan de oostzijde van de Zuiderzee trof, maar ook kustplaatsen aan de Noord-Hollandse zijde.
Voorzover bekend werd zuidoostelijk Westfriesland niet door deze ramp getroffen.

Ga nu door naar De verbouwing van het huis in 1942

Noten
  1. Marijtje ligt met haar man begraven op het schelpenkerkhof in Oosterleek. Ook Wouter en Trijntje zijn daar begraven.[]
  2. Gemeente Wijdenes en Oosterleek Bevolkingsadministratie inv.nr.7. Gezinskaarten 1918-1938 [fiche 41]. West-Fries Archief. Er zijn twee huisnummerdoorhalingen O 56 en 57a in het handschrift van de ambtenaar die in 1921 zoon Willem in het register inschreef. Deze veranderde het nummer in D 62. Op een blauwdruk uit 1942 voor veranderingen aan de woning wordt als adres vermeld D 58. Zie voor de verschillende huisnummers in de loop van de tijd: Bijlage 2.[]
  3. Over een nieuwbouw of een verbouwing van een woning op die locatie in de periode 1836-1915 is niets bekend. Toch is het niet erg aannemelijk dat er al die tijd in het bouwvallige huis van Pieter III gewoond zou zijn. Na het vertrek van Klaas Bruijn die er tijdelijk zijn intrek had genomen, woonde er de niet onbemiddelde wethouder Dirk Heuvel tot zijn dood in 1875, en vanaf dat jaar was het tot 1915 de woning van Pieter V en zijn gezin.[]
  4. Hij werd geboren te Oosterleek op 2 februari 1861. Bron: WieWasWie, de site voor genealogische informatie.[]
  5. Enigszins vergelijkbaar is de situatie waarbij timmerman Jacob Smak uit Oosterleek de tekening van de druivenkas en het warenhuis maakte voor de bouwaanvrage. [Zie afb.26.][]
  6. Met de kapberg werd hier bedoeld de ruimte waar het hooi werd opgeslagen tussen de vierkantstijlen.[]
  7. Gemeente Wijdenes-Oosterleek. Bouwvergunningen nr. 698. West-Fries Archief.[]
  8. De westelijke woonkamer fungeerde volgens de tekening van 1942 als slaapkamer [zie afb.39]. Wanneer dat voor het eerst gebeurde, is niet bekend.[]
  9. Volgens de omschrijving in het dossier voor de verbouwing in 1942 had het huis geen verdieping. [Gemeente Wijdenes-Oosterleek. Bouwvergunningen Toegang 1223_BD inv.nr.324. West-Fries Archief].[]
  10. Van Olst 1991, Deel I, 290 foto 5.[]