De Roosfamilie en Oosterleek

4. Pieter I [1740-1793]

Het spoor van de Oosterleekse familie Roos terug in de tijd is tot in de zeventiende eeuw redelijk goed te volgen. Wil je verder terug dan moet er te veel gegist worden. Halverwege genoemde eeuw trok mogelijk vanuit Haarlem een Jan Janszoon Roos naar Texel. 1 Hij zou op dat eiland duinmeijer geweest zijn. Rond 1665 trouwde hij met Grietje Pieters. 2 Een van hun kinderen, Jan Jansz., trouwde in 1704 in Den Hoorn met Isele Simons die afkomstig was uit Den Burg.3 Hun zoon Jan Jansz. werd bootsgezel [zeeman], en kwam terecht in Hem.4 Of vanuit Lekerhaven [zie afb.11] in die tijd aan de Oostzeevaart werd deelgenomen, is me niet bekend; waarschijnlijker is dat de bootsgezellen uit Hem aangemonsterd hebben op schepen die vanuit Hoorn of Enkhuizen uitvoeren.5 Vanuit Lekerhaven zal meer aan Zuiderzeevisserij gedaan zijn, waarbij gedacht kan worden aan onder andere ansjovis.

11. Lekerhaven op de “Nieuwe Kaart van het Dijkgraafschap van Drechterland” op de door J. Pool en J Groes in 1775 geactualiseerde kaart van 1723. [Afgezet exmplaar uit de Zuiderzeecollectie van het Zuiderzeemuseum.] De haven maakte deeluit van het tegenwoordige buitendijkse voorland even buiten het dorp langs de dijk richting Enkhuizen.

Jan 6trouwde met Pietertje Jans, en dit paar kreeg naast andere kinderen een zoon Pieter [1740-1793], de eerste van de reeks Pieters die in de historie van O21 voorkomen. Deze Pieter [met het volgnummer I] trouwde met de uit Venhuizen afkomstige Ida Wiebes. Het paar ging later wonen in Oosterleek. Pieter had hetzelfde beroep als zijn vader en voer net als hij voornamelijk naar plaatsen rond de Oostzee. Maar zo nu en dan monsterde hij aan voor Cadix of Cartagena – “Korte Giena” zeiden de bootsgezellen – in Spanje en was soms maanden van huis.

Vóór iedere vaart konden de bootsgezellen uit Hem – zoals dat ook kon in andere plaatsen met veel zeelui – zich verzekeren tegen “een verloren reis” [piraterij, schipbreuk] of erger. Het register waarin de verzekeringspremies werden opgetekend bestaat nog en bevindt zich in het West-Fries Archief.

Vanaf het begin van de achttiende eeuw raakte de zeevaart, de handel en de visserij in het West-Friese gebied door de internationale politieke situatie en de grote zuigkracht van Amsterdam aan het kwijnen; daarom zullen de drie zoons van Pieter en Ida, na ook op zee geweest te zijn, werk aan de wal gezocht hebben. In Oosterleek vonden ze dat aan de Omringdijk en dan waarschijnlijk voornamelijk aan de zeedijk tussen Enkhuizen en Hoorn. Zoon Jan [1766-1850] wist zich op te werken tot “opziender der dijk”, zoon Pieter [1768-1824]7 heet in bepaalde documenten “aannemer van dijkwerk” en Hendrik [1772-1833] werd “dijkbaas. 8
Door de teruggang in de zeevaart veranderde de Bootsgezellenbeurs van karakter: het uit stuivers en guldens opgebouwde fonds van de onderlinge verzekeringsmaatschappij werd in de vorm van leningen uitgegeven. Daarvan wisten genoemde zonen gebruik te maken. In het Register van inkomsten en uitgaven van de Bootsgezellenbeurs staat vermeld dat er in 1817 sprake was van 9 obligaties [schuldbekentenissen] waarvan er een ten laste kwam van Pieter Roos, groot ƒ 1000,- waarvoor hij ƒ 50,- rente per jaar betaalde.
In 1826 werd deze lening overgenomen door [zijn zoon] Jan Roos die in dat jaar een bedrag van ƒ 63,- aan de bootsgezellenbeurs betaalde en de jaren daarna tot 1830 weer ƒ 50,-.9
Die duizend gulden was destijds een fors bedrag; andere leningen die in dat register vermeld staan, belopen voornamelijk bedragen van honderd tot driehonderd gulden; broer Hendrik Roos leende bijvoorbeeld honderd gulden.10 In Hoofdstuk 5 zal worden ingegaan op de personen die vrijwel zeker bij die ƒ 1000-lening betrokken waren.

12. Advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant van 4 maart 1824 waarin voor nadere informatie over de uit te voeren werkzaamheden aan de Zuiderdijk wordt verwezen naar opzichter Jan Roos.
[Zie voor toelichting op de in deze advertentie gevolgde procedure: P.W.A. Broeders ‘Dregterlandt; het ‘verhaal’ achter de KAART. [2022]]

Ga nu door naar De Pieters II en III (1)

Noten
  1. https://www.genealogieonline.nl/genealogie-gomes/I75136.php[]
  2. https://siskens-van-heijst.nl/Familie/ps12/ps12_232.htm[]
  3. https://www.siskens-van-heijst.nl/Familie/wc09/wc09_150.htm[]
  4. In 1772 was hij een van de mensen die de jaarrekening van de Bootsgezellenbeurs van Hem hebben gecontroleerd waarna hij zijn handtekening eronder heeft gezet. [Bootsgezellenbeurs van Hem. Registers van Inkomsten en Uitgaven deel 2 [1772-1830]. Toegang 0499. West-Fries Archief.][]
  5. Een broer van deze Jan, Claas Jansz Roos, afkomstig uit Oosterleek monsterde in 1725 aan bij de VOC als bootsgezel op het schip Vis; hij overleed op 15 augustus 1741 ergens in Azië. [Indexen VOC Opvarenden, toegang 1.04.02 inv.nr.14702 folionr.62. Nationaal Archief.][]
  6. Het is waarschijnlijk een Jan Roos uit Hoorn die in 1765 samen met Remment Schuijt het raadhuis van Schellinkhout heeft gebouwd.[]
  7. Pieter II staat in het register van de Bootsgezellenbeurs genoteerd als “Pieter Roos de Jonge”.[]
  8. In 1805 [onder raadpensionaris Schimmelpenninck] werd de Waterstaat zodanig gereorganiseerd, dat er in de technische staf op nationaal en departementaal niveau beambten werden geworven voor de functie van opziener. Mogelijk kwam Jan Roos toen in functie. De functies van ‘dijkbaas’ en ‘aannemer van dijkwerken’ bestonden al vóór die tijd.[]
  9. De dertien gulden zullen wel overschrijvingskosten zijn geweest.[]
  10. Zie voor de bootsgezellenbeurs van Hem ook het boek van Piet Boon, Van Hondenhemel tot Munnickay._[]