Aanzet tot een Raamplan

0. Preliminaria
0.1. Het cultuurhistorisch besef.
Er is een toenemende cultuurhistorische interesse te constateren onder de Nederlandse bevolking. Deze wordt door de deskundigen verklaard als een reactie op de wegwerpmaatschappij waarin we tot voor kort leefden. De term ‘duurzaam’ krijgt de laatste jaren een steeds positiever waarde. Men kan die interesse allerwegen waarnemen: cultuurhistorische reizen, cultuurhistorische boeken, etc. genieten een grote belangstelling.
In één jaar tijd zijn er van mijn boek Tuinen in de Lopikerwaard, waarin ook het kasteeltuinen-complex van IJsselstein beschreven wordt, negenhonderd exemplaren verkocht. Daarvan is ongeveer 90% gekocht door inwoners van de Lopikerwaard.
De cultuurhistorische kennis is echter (nog) niet navenant. Telkens wanneer ik sinds het verschijnen van mijn boek werd uitgenodigd door verenigingen om op een dia-avond over de buitens in de Lopikerwaard te komen vertellen, kreeg ik van mijn publiek te horen dat het die buitens voortaan anders zou bekijken.
Vanuit een cultuurhistorisch besef òf om dat besef zich bij de IJsselsteinse bevolking te laten ontwikkelen, is het belangrijk dat de kasteeltoren duidelijk in het brandpunt wordt geplaatst. Hoever men daarbij volgens mij moet gaan, zal uit het vervolg blijken.
Ik wil voorkomen dat ‘kasteeltuin’ een omnibegrip gaat worden. Het etiket “Omnibegrip” kan in het politieke jargon geplakt worden op termen die eenduidig lijken te zijn, maar waaraan iedereen een andere inhoud geeft waardoor men snel tot consensus lijkt te kunnen komen, maar later problemen ontstaan. Wat me bij de kasteeltuin voor ogen staat en hoe ik me de stappen daarheen voorstel wil ik in het vervolg van dit betoog duidelijk maken.
0.2. De ecofunctie.
De kasteeltuin zal aan het lichamelijk en geestelijk welzijn van de inwoners van IJsselstein een bijdrage (kunnen) leveren.
0.2.1. De groene long
De tuin zal als een groene long kunnen fungeren te midden van de bebouwde omgeving; daarbij denk ik met name aan de oude binnenstad. Het geboomte langs het Kronenburgplantsoen, dat successievelijk uitval begint te vertonen, moet tijdig en op voldoende schaal vervangen worden.
0.2.2. Recreatieve mogelijkheden
Daarnaast zal deze tuin kunnen worden gebruikt door mensen die zich vanuit de binnenstad even willen vertreden in een aangename omgeving. Tevens moeten er banken geplaatst worden voor hen die die omgeving langer op zich willen laten inwerken.
0.2.3. De beleving van de ruimte
Maar ook visueel is het van belang de ruimte bij de kasteeltoren van openbaar groen te voorzien.
Goede woongelegenheid kan een hoge prioriteit hebben in het gemeentelijk beleid, maar wonen-in-een-goed-psychofysiek-milieu zal hoger scoren. En zo’n milieu wordt niet gerealiseerd door op iedere open plek in de stad ‘inbreiding’ te plegen. [Inbreiding komt trouwens in een heel andere context te staan wanneer over enige maanden eventueel groen licht gegeven wordt voor Zenderpark.]

1. Verwerving van de gronden
1.1. De situering
Bij de uiteindelijke afmetingen van de tuin moet worden gedacht aan een gebied dat omsloten wordt door de Kasteellaan, de Touwlaan, de achterzijde van de gebouwen aan de zuidzijde langs Eiteren en de Stadsgracht. De historische kasteeltuin was tussen 1771 en 1886 groter: ook de strook percelen langs de Touwlaan tussen Kasteellaan en Achtersloot behoorden er toe, maar wanneer dat gedeelte erbij betrokken zou moeten worden, zou dat de zaak te gecompliceerd maken, zodat ik me beperk tot het bovengenoemde terrein.

1.2. Het aankoopbeleid
Het is geenszins de bedoeling dat er een agressief aankoopbeleid gevoerd wordt: de gronden zullen successievelijk worden aangekocht, wanneer de eigenaars die willen afstoten. Daarbij speelt onder andere mee wat onder paragraaf 2.’Planologische bescherming’ vermeld staat.

1.2.1. De huidige eigenaars
Er zijn drie soorten eigenaars, t.w.
– VROM/RGD namens de Staat der Nederlanden met betrekking tot de kasteeltoren, de brug, het pad maar de toren en een smalle strook grond rond de toren;
– Stichtingen met betrekking tot ’t Slot, de sporthal, de Fatimaschool, Isselwaerde en het Vitrasgebouw; en eventueel andere die hier nog niet genoemd zijn;
–  particulieren, met name de Fam. Terberg en de Fam. Van der Togt.
Het is geenszins de bedoeling deze eigenaren te verontrusten door de dreiging van onteigeningsprocedures, enz. De kasteeltuin zal gedurende een lange periode stap voor stap gerealiseerd kunnen worden.
1.3. De spreiding van verwerving
De gespreide verwerving heeft voor de gemeente voordelen op beheertechnisch en financieel gebied.
1.3.1. Beheertechnische aspekten.
De plantsoenendienst (of een geprivatiseerde stichting die het beheer op zich neemt) kan langzaam meegroeien terwijl de tuin zich uitbreidt. Een positief neveneffect is dat de beplanting van de kasteeltuin een gespreide leeftijdopbouw krijgt, zodat ook een gespreide vervanging in de toekomst mogelijk wordt.
1.3.2. Financiële aspekten
Zo wordt ook een spreiding van de aankoop- en onderhoudskosten op de gemeentelijke begroting mogelijk gemaakt.

2. Planologische bescherming
Het bestemmingsplan
Wanneer de Raad in principe instemt met een kasteeltuin of met de voorbereiding van een raamplan, zal zij vrijwel onmiddellijk daarna moeten overgaan tot het nemen van twee besluiten. Het ene betreft de planprocedure i.v.m. de veiligstelling van het terrein. Met name moet worden gedacht aan art. 14 van de wet op de R.O.
 Drie tot vier planperiodes zullen nodig zijn om het plan te realiseren; daarna zullen de bestemmingsplannen zich moeten richten op het behoud.

3. De inrichting van de tuin
3.1. De vorming van een werkgroep
3.1.1. De samenstelling
Het andere besluit betreft de vorming van een kasteeltuinwerkgroep, waarin naast een paar gemotiveerde inwoners van IJsselstein zitting hebben:
een tuinarchitekt met restauratie-ervaring en gespecialiseerd in de periode van het classicisme en de vroege landschapsstijl;
een medewerker van de afdeling Stadsontwikkeling;
een medewerker van de afdeling Financiën;
(eventueel in een latere fase) het hoofd plantsoenendienst.
3.1.2. Taakomschrijving werkgroep
De werkgroep zal tot taak krijgen ‘Het Raamplan’ te ontwikkelen, uitgaande van de historische tuinstijlaspecten, de archivale inrichtingsinformatie m.b.t. deze kasteeltuin, alsook de informatie over de ruimtelijke indeling. Tevens dient de werkgroep het raamplan een zodanige vorm te geven dat de tuin ruimtelijk aansluit bij de structuur van de omringende stadsdelen.
Uiteraard zal ‘Het Raamplan’ vergezeld moeten gaan van een begroting. 
Het verdient aanbeveling dat de werkgroep alternatieven ontwikkelt waarin uitgegaan wordt van varianten in de aankoopvolgorde van de benodigde percelen.
3.2. Randvoorwaarden bij het ontwerp
De randvoorwaarden waaraan het ontwerp zal moeten voldoen, zijn historisch, ruimtelijk en procedureel van aard:
3.2.1. Historische aspecten
Doordat er geen complete plattegrond van de inrichting noch andere afbeeldingen bestaan waaruit een totaalindruk van het tuinencomplex kan worden verkregen, ben ik genoodzaakt geweest detailinformatie van allerlei aard tot een geheel samen te brengen. Voor de historische informatie mag ik verwijzen naar mijn boek over de
 Kasteel-, buiten- en boerentuinen in de Lopikerwaard; – en de dertien pagina’s tellende informatiemap die reeds eerder (medio maart 1994) in de raadzaal aan fractievertegenwoordigers is overhandigd, en aan het ambtelijk apparaat in de persoon van de heren Datema en Smeets.
3.2.1.1. Archivale informatie m.b.t. de tuinstijl
- het classicisme: Zie voor vormgeving en inrichtingselementen: het artikel ‘Geen landschapspark voor de Drost’ [Zie de LITERATUURLIJST].
- de vroege landschapsstijl.
3.2.1.2. De historisch bepaalde ruimtelijke structuur.
De bijgevoegde kaart met de begrenzing van de tuinplattegrond is te zien als een basis voor een streefbeeld [‘Het Raamplan’]. Bij tussentijdse invullingen zal dat streefbeeld als maatstaf dienen te worden gehanteerd.
3.2.2. Andere randvoorwaarden
Uiteraard zal bij het ontwerpen van ‘Het Raamplan’ moeten worden uitgegaan van een pakket van ruimtelijke en procedurele voorwaarden.
3.2.2.1. Inpassing in het verkeersplan
De tuin zal vanaf het begin zoveel mogelijk moeten worden geïntegreerd in het voetgangersplan. Hierbij kan worden gedacht aan een ‘doorsteek’ van de Touwlaan naar de Kasteellaan, alsook één naar het Kronenburgplantsoen. Medegebruik van paden door fietsers moet worden vermeden. Dat komt anders te liggen wanneer later eventueel afzonderlijke fietspaden kunnen worden aangelegd.
3.2.2.2. (Voorlopige) handhaving bestaande bebouwing
Er zal noodzakelijkerwijs moet worden uitgegaan van een gefaseerde realisering. Daarbij kan zelfs aan een periode van veertig jaar worden gedacht. Het compartiment langs de Touwlaan zal naar alle waarschijnlijkheid het eerst gerealiseerd kunnen worden, gelet op de bouwkundige staat, de functie en/of de eigendomssituatie van de gebouwen. Een klein deel van de bebouwing aan de stadsgrachtzijde zou in de kasteeltuin kunnen worden opgenomen, b.v. in de vorm van een theeschenkerij.

4. Onderhoud(skosten) 
P. M. Daarover is in deze fase nauwelijks iets te zeggen.

5. Procedure-overzicht
1. Informatieaanbieding aan B.&W., de Raadsfracties, de ambtelijke top en het publieke draagvlak [reeds gerealiseerd in het eerste kwartaal 1994];
2. Voorstel van B.&W. om te komen tot een principebesluit van de Raad met betrekking tot [de instelling van een werkgroep die ‘Het Raamplan’ verder vorm geeft t.b.v.] de realisering van de kasteeltuin;
3. Opstarten van de aanpassingsprocedure van het desbetreffende bestem-mingsplanonderdeel;
4a. Goedkeuring van ‘Het Raamplan’ door de Raad;
4b. Aanpassing Bestemmingsplanonderdeel;
5. Verwerving van gronden;
6. Inrichtingsplan voor het betreffende tuindeel;
7. Goedkeuring van het inrichtingsplan door de Raad;
8. Het opstellen van een onderhoudsplan met begroting;
9. Goedkeuring onderhoudsplan;
Herhaling van de procedureonderdelen 5 tot en met 9 tot de kasteeltuin in zijn geheel gerealiseerd is.

Terug naar Kasteeltuin